Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

yank, yankee

betekenis & definitie

Noord-Amerikaan. Oorspronkelijk enkel een spotnaam voor ‘een inwoner van Nieuw-Engeland of van de noordelijke staten’ in het algemeen.

Etymologie onzeker. Sommigen menen dat het een afleiding zou zijn van de mansnaam Janneke.

Het woord zou in zijn oorsprong de Verenigde Staten zijn binnengedrongen in 1683. In die tijd vestigden Nederlanders zich in Nieuw Amsterdam, het huidige New York.Hij had niet dat verharde, dat gebronsde en toch op zijn tijd soepele in zijn houding en gebaar, dat den Yankee pleegt te kenmerken. (De Groene Amsterdammer, 14/09/1884)

De groote mogendheden vertoonen niet opnieuw, zooals te Washington in 1921-1922, een steekspel om elkaar uit de gunst der Yankee’s te wippen. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 06/07/1927)

De Pacific Fleet van de Yankees lag lam... (Piet Bakker, De slag in de Javazee, 1951)