Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

wieltjesplakker, wieltjeszuiger

betekenis & definitie

wielrenner die steeds aan het wiel van een andere renner kleeft; profiteur; linkebal; zweetdief.

‘Wat doe je nu?’ vroeg Vietto nors. ‘Voor wieltjeszuiger spelen of ze mee helpen achtervolgen?’ (André Blancke, Ijzeren Briek of de wielersport zal niet sterven, 1987)

Er heerste een opgefokte stemming, omdat de Belgen niets van Joop moesten hebben. Hij was voor hen de wieltjesplakker die altijd achter Merckx bleef kleven. (NRC Handeisblad, 01/10/1998)