Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

viswijf

betekenis & definitie

onbeschaafde, ordinaire vrouw die veel schreeuwt. Eigenlijk ‘vrouw die handel in vis drijft’.

Dergelijke verkoopsters zijn vaak onbeschaafd en grofgebekt. Vandaar uitdrukkingen zoals: kijven (schelden) als een viswijf.Zooveel als hare collega’s in Frankrijk hadden de Hollandsche, speciaal de Amsterdamsche vischvrouwen nu wel niet in de melk te brokkelen, maar toch liet een rechtgeaard Amsterdamsen ‘vis-wijf’ zich de kaas niet van haar brood eten. (De Groene Amsterdammer, 20/12/1914)