Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

viespeuk

betekenis & definitie

iemand die onzindelijk is. Vandaar ook voor ‘iemand die vieze, onbetamelijke handelingen doet of vieze dingen zegt; persoon met zedeloos gedrag’.

.... die groezelige viespeuken zijn met al hun vrijpostigheid niet ongepast en ge zoudt wel een Nurks moeten zijn, om ze weg te jagen. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 15/09/1913) Spanje, attenoojeleheine, wat tref je daar een stelletje viespeuken en zwendelaars. (Paul A. Wilking, De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968)

Eruit, viespeuk, zei ze zacht. (Hans Plomp, Brigadier Snuf rookt stuff, 1972)