Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

variétéhoer

betekenis & definitie

(vaak ter versterking voorafgegaan door nagemaakte of uit de baarmoeder geslingerde) verachtelijke, zedeloze vrouw. Vgl. stoephoer.

Slet!’ riep Habermehl. ‘Sloerie! Nagemaakte variétéhoer!’ (Lennaert Nijgh, Tobia of de Ontdekking van het Masturbariaat, 1971)

Je bent helemaal geen gevoelige, subtiele en integere kleinkunstenaar, je bent een ordinaire discosnol, een struikendel, een variétéhoer, een kontebeuker, een reetkever, een rugartiest, een billebeffer, een holpiraat! (Robert Long & Cees van der Pluijm, Hete klippen, 1991)