Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

vakidioot

betekenis & definitie

iemand die alleen verstand heeft of kan meepraten over dingen van zijn eigen vakgebied; kleingeestige specialist die niet verder kijkt dan zijn (wetenschappelijke) neus lang is. In de jaren dertig noemde de schrijver Menno ter Braak zo iemand ook wel een vakdier en in de studententerminologie van begin twintigste eeuw had men het vaak over een vakhengst.

Zonder twijfel hebben wij het woord ontleend aan het Duits (Fachidiot). Duitse bronnen schrijven dit invectief toe aan Karl Marx.

Die gebruikte tweemaal de term Fachidiotismus in zijn ‘Elend der Philosophie’. Dit werk is geschreven in 1846-1847 en gepubliceerd in 1885.

Het idee is echter al ouder. Lang vóór Marx was het de Duitse romanschrijver, dichter en humorist Jean Paul (pseudoniem van Johann Paul Friedrich Richter, 1763-1825) die schreef: ‘Jeder Fachmann ist auf seinem Gebiet ein Esel!’ (of: Jeder Fachmann ist in seinem Fach ein Esel).

De specialist op het gebied van de Duitse volkstaal ook een vakidioot dus dr. Heinz Küpper meent dat het woord pas echt populair werd rond 1963 door toedoen van Duitse studenten aan de Vrije Universiteit van Berlijn.

Mogelijk werd het bij ons in (rebellerende) studentenkringen rond 1968 geïntroduceerd om later in ruimere kring bekend te raken. Jonge studenten over de hele wereld verzetten zich toen tegen de westerse consumptiemaatschappij en toonden zich erg kritisch tegenover experts en specialisten.

De traditionele wetenschapper was in hun ogen een vakidioot.

Picarta vermeldt het tijdschrift ‘Vakidioot: maandblad voor de subfaculteiten wis-, natuur- en sterrekunde te Utrecht’, dat verschijnt sinds 1968.

In 1970 werd door een aantal studenten aan de gemeentelijke Hogere Technische School (HTS) Oudenoord te Utrecht de Aktiegroep ‘Vakidioot’ opgericht. Zij hadden vooral kritiek op de ‘eenzijdige technische gerichtheid’ van hun opleiding.

Volgens hen moest er meer aandacht worden besteed aan ‘maatschappelijke bezinning’.In uw boek ‘Amerika en wij’ spreekt u over het universitair onderwijs in Amerika en zegt o.m.: '...verouderde vakken sterven weg, de moderne bloeien en ontwikkelen zich. Geheel naargelang de variërende noden van de gemeenschap.’ Houdt juist een dergelijke ontwikkeling niet het gevaar in dat de productie van vakidioten toeneemt, en het onderwijs gedegradeerd wordt tot iets wat economisch manipuleerbaar is? (Ferdinand Auwera, Geen daden maar woorden, 1970, interview met Theo Lefevre)