Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

tekkel: gladde tekkel

betekenis & definitie

geslepen persoon; gladjanus. De dashond of teckel is een sluwe hond.

Cabaretier Wim Kan noemde fractievoorzitter van de KVP Norbert Schmelzer (die zijn geestverwant premier Jo Cals van de troon wou stoten) in 1966 een gladde tekkel met een vette kluif in zijn bek. Hij refereerde daarbij aan een liedje van Michel van der Plas waarvan het refrein zo begint: ‘Je waagt je op het hellend vlak/ Je kiest de politiek/ Je wordt een tekkel in dat vak/ En verre van ludiek/ Val onvermijdelijk?’ Vgl. gladde glibber.Jacques Chirac, de gladde tekkel van de Franse politiek. (De Volkskrant, 19/04/1995)

Je zou het niet denken van zo’n gladde tekkel die in de commerciële muziek zit, maar ik hecht mij niet aan materiële zaken. (HP/De Tijd, 19/11/2004)