Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

snoeshaan

betekenis & definitie

(meestal voorafgegaan door rare of vreemde) vreemde snuiter; pocher, snoever. Het woord werd reeds teruggevonden in 1590.

Volgens sommige bronnen een verbastering van het Indonesische soesoehoenan (een titel). Eerder moet worden gedacht aan het Hoogduitse Schnautzhahn (snuithaan of kalkoense haan met een rare snuit).Jaap, wie zyn die Snoeshanen, met die twee Nufjes daar? (Betje Wolff en Aagje Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, 1782)