Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

slijmerd

betekenis & definitie

overdreven vriendelijk persoon; kruiperig iemand; gatlikker. Meer algemeen: akelige, vervelende vent.

In de gang beneden groette hij Bogger, de portier niet, een slijmerd met licht haar die deed alsof hij veegde achter het glazen schot dat de restauratie-afdeling van de hotelingang scheidde. (Hugo Claus, De verwondering, 1962)

Je mot em handboeien andoen, dan ken ie niet weglopen, en ’n muilkorf, ken ie niet bijten, slijmerds! (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964)

Vuile slijmerd, sodemieter op. (Rinus Ferdinandusse, Zij droeg die nacht een paars corset, 1967)