Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

slapzak

betekenis & definitie

slappeling; iemand die snel huilt. Volgens Van Dale ook gebruikt voor een dronkenlap en voor iemand met een gemeen karakter.

Amerikanen hebben nooit gevoetbald. Het is een keuzevak op school en erger kan je een sport niet beledigen.

Bij ons ben je een mietje, een trut, een harrie en een slapzak als je tijdens de finale van een laatste goal wint alles-straatwedstrijd naar binnen wordt geroepen om de tafel te dekken. (NRC Handelsblad, 06/07/1990)Ajax drukte zich, evenals zijn kornuiten: hij had er geen zin in, hij keek wel uit. Bondscoach Menelaos ontbrandde in een bittere scheldpartij: ‘Stelletje slapzakken, jullie lijken wel wijven, schijtlaarzen zijn jullie, zie me dat zooitje nu eens aan, gelijk een weideland overdekt met koeienvlaaien...’ (De Groene Amsterdammer, 15/05/1996)