Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

schoft

betekenis & definitie

gemene kerel; schurk. Het verkleinwoord is schoffie.

Overgenomen uit het Nederduits: schufft, dat weer is afgeleid van het oudere schuvut (schavuit).‘Heeft de schoft geklapt?’ vroeg deze met een’ woesten blik. (Jacob van Lennep, De pleegzoon, 1833)

Zeg, verdomde schoft, kan je de houding niet aannemen als je tegen je meerderen spreekt?! (H. van Aalst, Onder martieners en bietsers, 1946)