Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

schansjager

betekenis & definitie

(Leiden) iemand die zich onzedelijk gedraagt; schuinsmarcheerder.

Heel begrijpelijk zijn de benamingen statiepot en sierpot voor een ‘zwaar opgedirkte vrouw’.

Maar hoe moeten we de schansjager voor een ‘schuinsmarcheerder’ verklaren? Ik denk als volgt. In bepaalde Zeeuws dorpen heet ‘vrijen’ (in de moderne betekenis) aan de dijk liggen. Het is duidelijk dat de handeling is genoemd naar de plaats waar ze wordt uitgevoerd: aan de dijk dus. Zo zou het ook met de schansjager kunnen zijn. De schans is een verdedigingswerk dat in het veld is opgeworpen. Buiten de stad, dus. Een ideaal oord voor de rokkenjager om zijn al dan niet gewillige slachtoffers mee naar toe te tronen? (Hans Heestermans in Leidsch Dagblad, 09/11/2001)