Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

salamander

betekenis & definitie

(vaak voorafgegaan door valse of doorgefourneerde) boosaardig, vals iemand. Ook in de vorm salamanderse kwajongen.

Wel goddomme, jou vuile salamander, wil je je bek houe. (Herman Heijermans, Kamertjeszonde, 1898)

Da’s nou de tweede keer da’ se me dat lapt. Ze laat de mensche maar an de deur staan. Me man zegt: ’k wil espres ’s avonds niet an de deur gaan, omdat ’t zoo’n valsche sallemander is. (Henri Hartog, Buurtleven, 1904)

Daarbij raasde en tierde hij als een bezetene. ‘Ik zal je, kleine salamander!’ (Johan Fabricius, De scheepsjongens van Bontekoe, 1923)