Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Papzak

betekenis & definitie

dik, zwaar persoon. Vandaar ook: iemand met weinig energie, een sul.

Eigenlijk: iemand die veel pap eet.Bij God, hij kon het niet helpen, hij proestte het uit, in het gezicht van de papzak. (Jan de Hartog, Gods Geuzen, 1947-1949)

‘Die dikke papzak is de verstandigste van ons allemaal,’ zei Marsh. (Willy van der Heide, Een overval in de lucht, 1950)