iemand die erg antirooms is; papenhater. Vroeger ook wel: paapeter.
Vgl. Frans: bouffeurde curé en mange-soutane.
Een antimilitarist noemen Fransen een buffeur de képi.Doch Spruyt-zoo’n papenvreter! (De Groene Amsterdammer, 22/02/1891)
Ik heb boven gezegd, dat het bolsjewisme theoretisch neutraal tegenover den godsdienst staat, de echte bolsjewiek als enkeling evenwel is een verwoede papenvreter. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 09/07/1920)
Senior noemde zich een papenvreter. (Jan Cremer, De Hunnen. Deel III: Vrede, 1983)