landverrader; iemand die met de vijand (de mof) heult; collaborateur.
De anderen schrokken er van, dat zag hij wel, maar toch was er niemand die protesteerde. Voor Muys durfde niemand het op te nemen, want hij ging doorvoor een Moffenknecht en landverrader. (Anne de Vries, De storm steekt op,1952)