Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Moffengriet, moffenhoer, moffenmatras, moffenmeid, moffenslet

betekenis & definitie

vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog met Duitse soldaten aanpapte. Synoniemen zijn: hunnebed en puinhoer.

Hij keek de vrouw plotseling aan en vroeg of zij Hennie kende? Zij kende er drie en somde op: de lange?... misschien de moffenslet, een kleine, felle rooie?... dan bleef alleen nog luie Hennie over. (D. Ouwendijk, Van Job tot Job, 1952)

Zij raakt uit verdriet aan het sukkelen, wordt na de bevrijding kaalgeschoren als moffengriet, raakt aan het malen en zit nou in een inrichting. (Simon Carmiggelt, Duiven melken, 1960)

Op haar kruin wordt een hakenkruis geschilderd, zij was een moffenhoer. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964)