Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Miesgasser, miesgazzer

betekenis & definitie

(Bargoens) naar persoon; vuilak; viezerik; homoseksueel. Van het Jiddische mies (lelijk, ongunstig) + chazzer (varken).

Letterlijk dus: varken dat zich in de mest wentelt. Door associatie met mies heeft het woord in Nederland de betekenis aangenomen van ‘lelijk mens; lelijke vrouw’.

Zie ook miesmacher en miesmuil.... wat ’n mischgazzers! (Israël Querido, Levensgang, 1901)

Je kan me nog meer vertellen, miesgazzer! (Willem van Iependaal, Lord Zeepsop, 1937)

Ik zal jou eens wat zeggen, voor mij krijg jij de takke en de beris, de pleuris, de grafkanker, de tiefus, de kelere, vuile miesgasser. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966)