Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Matrone

betekenis & definitie

(veelal dikke) bazige vrouw. Van het Franse woord voor een (deftige) dame op leeftijd.

De eerste was in eene losse, gemakkelijke zomerjapon, schommelend in de welgedane dikte eener kommerlooze matrone... (Frans Netscher, Studie’s naar het naakt model, 1886)

De waardin, een matrone met een varkensgezicht van marsepein en kachelzwart geverfd kapsel, zat moederziel alleen achter de bar. (Joop Waasdorp, De verhalen, 1989)

Voor dikkertjes: zij is wel een matrone, pottetrien, een patapoef. (Agnies Pauw van Wieldrecht: Vin-je dat we een hoed op moeten? Persoonlijke herinneringen aan een bijna vervlogen levensstijl, 2003)