Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Matennaaier

betekenis & definitie

iemand die zich oncollegiaal gedraagt, die een ander verlinkt om er zelf beter van te worden. Wie éénmaal zo’n naam heeft, komt er nooit meer van af.

Voor het eerst vermeld door Salleveldt (1978). Stamt wellicht uit de soldatenen/of marinierstaal (soldaat/ marinier die zijn vrienden erbij lapt, te grazen neemt, in de steek laat), al wordt het woord tegenwoordig ook veelvuldig door de politie gebruikt. Een rijksmatennaaier is een minachtende benaming voor een lid van de rijksrecherche (ressorterend onder het ministerie van Justitie). De rijksrecherche is de politie van de politie. Volgens de veelgehoorde kritiek zou de rijksrecherche niet objectief genoeg staan tegenover de politie.

De Rijksrecherche, onder ‘gewone’ politie juist berucht onder de naam ‘matennaaiers’... (Vrij Nederland, 15/11/1986)

Zij hebben het pakje dat de Rus hun gaf stiekem opengemaakt en toen bleek dat er doodgewone anabole steroïden in zaten, trokken ze aan de bel en openden daarmee een enorme beerput. In de wielrennerij zouden zulke ‘matennaaiers’ voor eeuwig uitgekotst worden. (Wielrennen Internationaal, april/ mei 1988)

Daar komt nog bij dat de rijkspolitie bekend staat als zeer oncollegiaal. Of, om het eens gewoon rechtuit op z’n Amsterdams te zeggen, het zijn een stelletje matenaaiers. (A.F.Th. van der Heyden, Advocaat van de hanen, 1990)