nietswaardig persoon. Een lor is een oude lap.
De onhebbelijke ploert dat nietszeggende ouwe wijf, die prul van een vent, dat lor van een minister (Louis Couperus, De boeken der kleine zielen, 1901-1903)
Hij was maar ’n kikker, die zich wilde opblazen tot ’n os, hij was ’n lor! (Marcellus Emants, Mensen, 1920)