Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lapzwans

betekenis & definitie

leegloper, nietsnut; waardeloos persoon.

Een verbastering van het Jiddische Lappschwanz, een samenstelling van lappisch (onbeholpen) en Schwanz (staart en vandaar: mannelijk lid). Het betekent zoiets als lamlul. Volgens sommigen zou het oorspronkelijk een term uit de scheepvaart zijn. Men bedoelde er een matroos mee die, bij gebrek aan ander werk, zich onledig hield met allerlei kleine reparaties aan touw- en zeilwerk.

Wat was dat voor een lapzwans, die briggesü (Het Volk, 26/10/1918)

Jou lelijke lapswans, valt de dokter tegen em uit. (A.M. de Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)