Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

krabbelaar

betekenis & definitie

iemand die iets op een onbeholpen, stuntelige wijze doet; een knoeier; een gebrekkig schaatser, een onbedreven wielrenner of slecht schrijver.

Denk u maar in b.v., wat er van Grimm’s en Andersen’s persoonlijke, terecht befaamde vertelkunst overblijft, wanneer een krabbelaar hun sprookjes op zijn wijs gaat na vertellen, en hoe Defoe’s ‘Robinson Crusoe’ en Cervantes’ ‘Don Quijote’ er ten slotte moeten uitzien, wanneer een naamloos bewerker ze tot een zesde of tiende van hun omvang heeft teruggebracht! (Hendrik van Tichelen, Over boeken voor kinderen. Studie ten gerieve van leerkrachten, ouders, bibliothekarissen, 1928)

Misschien was Anneese eigenlijk wel het zeer sympathieke type van de kleine krabbelaar, maar voor Schulte pakte het erg ongelukkig uit. (Martin Ros, Gerrit Schulte. Zesdaagsekoning en wielerlegende, 1987)