roodharige. Eigenlijk: een bolvormig oranjegeel knipperlicht op een paal.
Het woord werd in deze betekenis al in 1956 opgetekend. Syn.: vuurtoren.Futiel, als ik naar een andere school was gegaan, had ik andere jongens ontmoet, als ik geen rood haar had gehad en niet altijd uitgescholden was voor rooie biet, stoplicht, knipperbol. (Bert Hiddema, lk loop, 1982)