Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kniesoor

betekenis & definitie

iemand die voortdurend kniest: ontevreden mens; zuur iemand; chagrijnig persoon, -oor komt wel meermaals voor als onaangename karakteraanduiding. Zie bijvoorbeeld domoor, druiloor, neetoor.

Ze kon gemakkelijk Chéristanes moeder, ja zelfs haar grootmoeder voorstellen, maar doet nu dienst als zoogzuster. ’t Kan in de tooneelwereld al zoo eens uitkomen, en die op zulk een kleinigheid ziet, is een kniesoor. (Justus Van Maurik, Van allerlei Slag. Novellen en Schetsen. 3de druk, 1883)

Een kniesoor, wie daar systeem in zoeken wil. (De Groene Amsterdammer, 01/04/1894)