Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kenau

betekenis & definitie

bazige vrouw; manwijf; mannetjesputter. Naar Kenau Simonsdr.

Hasselaer, de vrouw die, tijdens het beleg van 1572-1573, Haarlem verdedigde tegen de Spanjaarden. Zij stond aan het hoofd van driehonderd vrouwen die lood en pek kookten om dit over de Spaanse belegeraars uit te storten.

Hooft noemde haar een ‘moedigh mannin’. Haar naam werd spreekwoordelijk.

Bij Harrebomée lezen we: ‘Dat is eene Kenau van eene meid.’ In de jaren zeventig werd kenau een geuzennaam voor een sterke, onafhankelijke vrouw.Dan had hij dat aan Mien te danken, aan die Kenau. Wat een wijf! (Piet Bakker, De slag in de Javazee, 1951)

Met lede ogen zag hij dan z’n gabbers met elkaar op stap gaan en hij liep als een Jan Lul bewaakt door die Kenau naar huis. (Haring Arie, Recht voor z’n raap, 1972)