Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

karrenpaard

betekenis & definitie

grote, plompe vrouw. Synoniemen zijn molenpaard en natiepaard.

Het scheldwoord wordt al vermeld door De Cock (1908). Het duikt ook op in allerlei uitdrukkingen: blazen, werken enz. als een karrenpaard.

In het lesbische taalgebruik wordt een stevig gebouwde, mannelijk uitziende lesbienne ook een karrenpaard genoemd.Ze lachte verlegen, een aantrekkelijke vrouw van in de dertig, jawel, die moest ik maar mee naar huis nemen! Maar dat was dat oude karrenpaard van een zangeres niet naar de zin en ze vroeg of ik een sigaret met haar wilde komen roken, (de Volkskrant, 10/01/1998)