Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kanarieneuker

betekenis & definitie

pietluttig persoon; muggenzifter. Vermeldt door Endt (1974).

Vgl. geitenneuker; hondermeuker; kippenneuker.Yep, vuile ranzige kanarieneuker, dat is het. (wwww.kladblog.com, 08/10/2003)

Ik geeuwde en had veel zin de ministerpresident geheel respectloos te beledigen en uit te maken voor zeekomkommer, wasbakkenpisser en kanarieneuker, maar in plaats daarvan bladerde ik lusteloos door het programma. (Het Parool, 17/02/2006)