Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kalis

betekenis & definitie

(verouderd) vagebond, schooier, kale neet; kerel zonder geld; iemand die weinig of niets te verliezen heeft. Volgens een zekere dr.

A. Kluyver (zie Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1895) zou ‘het vroeger zoo bekende woord kalis afkomstig zijn uit de taal der vagebonden, en ontleend aan de taal der Zigeuners’.

Dortenaars gebruiken en verstaan dit woord tegenwoordig nog in deze betekenis. Voorheen werd het meermaals gebruikt door Bredero en Cats (de laatste o.a. in den Spiegel van den ouden en nieuwen tijd): ‘Zie! als een hemelsch plaag komt op de aarde dalen/ En gaat een schaap, een kalf, een paard, een ezel halen/Of uit een rijken stal of van een schamel man/ Die (mits zijn klein beslag) geen schade lijden kan/Gij zult dan niet alleen den kalis hooren klagen/Vermits hij dit verlies onmagtig is te dragen/Gij zult den rijken zelfs zien kwellen zijnen geest.’ Zy hadt eens vyftig pondt op interest gegeeven, En tegens tien parcent, aan iemant van haar neeven, Een kalis in zyn huis. want eer het jaar verscheen, Was die koezyn bankrot, en ’t huisje stondt alleen. (Lukas Rotgans, Boerekermis, 1708)