Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

journaille

betekenis & definitie

(pseudo-Frans) sensatiegeile journalisten zonder scrupules; journalistentuig. Samensmelting van de Franse woorden journal en canaille.

Journaille werd echter ontleend aan het Duits. Dit scheldwoord werd rond 1902 door de Oostenrijkse schrijver, journalist, criticus en acteur, Karl Kraus (1874-1936) in omloop gebracht.

Het werd hem echter aangereikt door Alfred Freiherr von Berger (1853-1912), de directeur van het Weense Hofburg-Theater. Het eerste Nederlandse woordenboek waarin journaille vermeld wordt, is het Supplement op de 8e druk van Van Dale (1970), bewerkt door dr.

C. Kruyskamp, maar in ons taalgebied werden al bewijsplaatsen gevonden in de jaren dertig.

In Annejet van der Zijl, ‘Anna’ (2002, p. 241) staat te lezen dat Ed. Hoornik omstreeks eind 1947 over Annie M.G.

Schmidt had gezegd of geschreven dat zij de ‘lieveling van het Amsterdamse journaille’ was.De onvolprezen leden van het journaille, die de Duitsche Magazines van tekst en foto's voorzien, zouden dit boekje van Cowboy-Kees zeker véél beter hebben uitgegeven. (De Groene Amsterdammer, 30/01/1932)

De zelfoverschatting doet hen ook de gebreken van hun eigen pers niet inzien. En dat zou verder niemand hoeven te deren, als de nationaal-sociaiisten niet bezield waren door een groote onverdraagzaamheid tegenover de overige pers. Voorzoover deze links gericht is, wordt ze betiteld als ‘Journaille’ of als ‘Jüdische Asfaltjournaille’ en men kan er zeker van zijn, dat als de nationaal-sociaiisten de macht in handen zouden krijgen, de vrijheid van drukpers nog verder te zoeken zal zijn, dan reeds nu onder Brüning en von Papen het geval is geweest. (Het Vaderland, 09/09/1932)

Ploertenjournalistiek van verachterlijk journaille. (Piet Bakker, Zo was het, 1962)