erg wellustige en losbandige vrouw. Zie ook teef.
Fransen gebruiken de term chaude lapine.Fy heete teven. (Adriaense van Dordrecht, De geest van broer Cornelis. 1687)
... een geïdealiseerde verzetsheld uit Woudsend, die ik achterna liep als een hete teef. (Helen Knopper, Een onfatsoenlijk afscheid, 1983)
Bovendien was ze niet zo’n hete broek. Ze is nooit zo’n hete broek geweest. (Albert Mol, Haar van boven, 1988)