Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

harrie, harry

betekenis & definitie

(jeugdtaal) niet al te snugger iemand; sukkel. Sedert begin jaren tachtig.

Misschien een verwijzing naar de door Marnix Rueb getekende en geschreven serie over ene Haagse Harry, een in trainingspak geklede Hagenaar die vaak naar het Scheveningse strand gaat.... deze ‘kleine slome studiebolletjes’, ook wel aangeduid als ‘eitjes’, ‘guppies’, ‘Harries’ of ‘veterboys’... (Mieke de Waal, Meisjes: Een wereld apart, 1989)

Amerikanen hebben nooit gevoetbald. Het is een keuzevak op school en erger kan je een sport niet beledigen. Bij ons ben je een mietje, een trut, een harrie en een slapzak als je tijdens de finale van een laatste goal wint alles-straatwedstrijd naar binnen wordt geroepen om de tafel te dekken. (NRC Handelsblad, 06/07/1990)