Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

goof

betekenis & definitie

onhandig persoon. Goof is Engels voor een idioot, uilskuiken; excentriek, gek persoon.

Het is van oorsprong een dialectwoord. Een populaire stripfiguur van Walt Disney is Goofy, de metgezel van Mickey Mouse en Donald Duck.

Volgens de dikke Van Dale betekent goof ook ‘kwajongen’.Die goof komt hier asyl aanvragen. (Ben Borgart, Rooiers, 1978, over een hond)

Hij had het verbruid zo gauw het maar mogeiijk is, en maakte daarom knipogend een gebaartje van wisselen. ‘Change partners, goof.’ (Ben Borgart, Een getekend mens,

1986)