Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

gattes, chattes

betekenis & definitie

(Amsterdam, Bargoens) schooier; snoever zonder bestaansmiddelen. Van origine Hebreeuws (chatat: zonde, zondoffer).

Meervoud: geteisem. Met de uitdrukking gattes, dalfen & co duidde men begin twintigste eeuw een arm zootje aan.

Vermeld door De Beer & Laurillard.As die gattes, die verrekkeling van ’n Davy uit de zocieteit komp verzuip ’k ’m, (Herman Heyermans, Diamantstad, 1903)