koppig persoon. Aan het (ware of vermeende) volkskarakter ontleende benaming.
Zo spreekt men ook van een botte Hollander of een norse Deen.Ziet, die handelwijze achtte van Heemstra, en velen met hem, strijdig met wet en staatsbelang, en al was de zaak eens door stemming beslist, hij stemde op dien grond elke onteigeningswet af. Die koppige Fries! (Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865)
