Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

fïep

betekenis & definitie

(vaak voorafgegaan door rare) naïeve kerel; iemand die alles gelooft. Volgens Van Dale ook gewestelijk voor een zeurkous.

Etymologie onbekend.Dat is een rare fiep met mooie pakken en fluwelen schoenen. (Theo M. Eerdmans, Moord en mooie Handel, 1953)

Misschien kunnen jullie voor jullie schorsing nog even de identificatie-kaartjes checken van die fiep, die in Rotterdam in de kast vloog toen hij het filmapparaat bij Opoe in de Burgemeester Meineszlaan wilde jatten. (Theo M. Eerdmans, Telefoon uit Maastricht, 1955)