Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

dreutel

betekenis & definitie

onhandig iemand. In de Zaanstreek (o.a. bij Boekenoogen) ook in de zin van dreumes.

Dreutel in de betekenis van ‘hoopje drek’ is eigenlijk een samensmelting van ‘keutel’ en ‘drijten’. Het komt al voor in ‘Mengelgedichten’ (1756): ‘De langste dreutel is lang zo lang niet als mijn heer zijn neus hier wordt.’ Dreutelen betekent niet alleen ‘talmen, luieren’ maar ook ‘beuzelpraat vertellen’.Meer dan eens was hij zulk een kleinen dreutel naar het gezigt gevlogen, niet zonder gevaar voor oogen of neus; en de moeders zouden zich reeds lang de zaak hebben aangetrokken, maar nu stilden zij de verschrikte en schreeuwende kinderen met eene kleine snoeperij of met een oorvijg: want het was des burgemeesters haan. (C.E. van Koetsveld, Schetsen uit de pastorij te Mastland. Ernst en luim uit het leven van den Nederlandschen dorpsleeraar, 1843)

Het spel wordt gepresenteerd door een Will Luikinga, ongetwijfeld het meest irritante reuzelhoofd en de reutelendste dreutel die zich ooit tegenover een tv-camera durfde opstellen, zonder terstond van schaamte uiteen te spatten. (Gerrit Komrij, Horen, zien en zwijgen, 1977)