Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

dombo

betekenis & definitie

(vnl. jeugdtaal) iemand die langzaam van geest is; dom persoon; sufferd; idioot. Sedert de jaren tachtig.

Afgeleid van het Engelse dumbo. Eigenlijk: de naam van een olifant, populair geworden door de Walt Disneyfilms.

Eind jaren tachtig gebruikten jongeren ook de term dombooltje, een kruising van de woorden dom en mongooltje.Dat deze Haagse dombo voor die uitspraken tekst en uitleg moest geven aan Braks/het CDA is zijn eigen schuld. (Vrij Nederland, 08/12/1984)

Wie? Georgina Verbaan? In mijn ‘Vrij Nederland’? Die soapster? Dat opgewonden trolletje? Van die walgelijke succesfilm ‘Costa’? Die dombo die durfde te beweren dat het toch vreemd is dat Bin Laden eigenlijk best lieve ogen heeft? (Vrij Nederland, 13/07/2002)