Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

aardappel

betekenis & definitie

dom persoon, sufferd. Vooral onder scholieren gebruikelijk.

In ‘Zeg ’ns Aaa’, een populair tv-programma uit de jaren tachtig, noemde Mien Dobbelsteen haar man vaak een aardappel en een boterletter. Vgl.

Am. slang potatohead; Frans patate. Aardappelkop is Zuid-Afrikaans voor een domoor (De Beer & Laurillard).

Zie ook: patat.Is 'Nathan Sid’ een slecht boek? Misschien, want de schrijver is een aardappel. (Arbeidsvitaminen. Het ABC van Bril & Van Weelden, 1987)

De ‘dikke man’ die het Nederlandse kwaliteitswoord met een ploertendoder te lijf gaat, is naar alle waarschijnlijkheid de voorbode van een nieuw tijdperk dat ook door aardappel Jan Lenferink wordt ingeluid. (Trouw, 08/10/1993)