De phylloxera vastatrix is een uit Amerika afkomstige druifluis die huist in het wortelsysteem van een wijnrank. De druifluis is dodelijk voor de Vitis vinifera, de druivenplant waartoe de Europese druivenrassen behoren. Aan het einde van de 19e eeuw heeft de druifluis bijna de gehele Europese wijnbouw verwoest.
De phylloxera vastatrix is door menselijk handelen rond 1860 vanuit Noord-Amerika in Europa terechtgekomen.
De druifluis nestelt zich in het wortelsysteem van de druivenplant en plant zich daar met grote snelheid voort. Doordat de wortelstok door de larven vele kleine wondjes oploopt, gaat zijn sap verloren en is opname van water en mineralen niet meer mogelijk. Bovendien dringen schimmels en andere infectieziekten de stok binnen, waardoor de plant afsterft.
De razendsnelle verspreiding van de druifluis na 1870 zorgde voor grote problemen in de Europese wijnbouw. De eerste symptomen werden geconstateerd in de Rhône, maar vele andere belangrijke gebieden – ook buiten Frankrijk – volgden spoedig. Hele wijngebieden werden verwoest. In Frankrijk was dat meer dan 70% van de gehele wijnbouw. Het kostte ruim twee decennia om een oplossing te vinden, mede omdat lange tijd onduidelijk was wat de sterfte veroorzaakte.
De druivenstokken van de Amerikaanse druivensoort - de Vitis labrusca, een soort van inferieure kwaliteit vergeleken met de ‘nobele’ Vitis vinifera – waren echter resistent tegen de phylloxera. De oplossing bleek daarom het enten van Europese rassen op Amerikaanse onderstokken. Of dit van invloed is geweest op de smaak van de wijn valt lastig te achterhalen. De schaarse gebieden waar nog ongeënte druivenstokken staan – zoals Chili– hebben dusdanige andere klimatologische omstandigheden dan de oorspronkelijke gebieden, dat vergelijken lastig is.
Het is nog altijd niet gelukt een definitieve oplossing te vinden. Tot op de dag van vandaag worden daarom bijna alle Europese wijnranken geënt op een Amerikaans wortelstelsel.