Rijksmuseum

Rijksmuseum (2017)

Gepubliceerd op 27-06-2017

Tapijtweefkunst

betekenis & definitie

De tapijtweefkunst deed omstreeks de 11de eeuw zijn intrede in Europa. Rondtrekkende edelen namen de zware wollen tapijten mee om hun kastelen behaaglijker te maken.

De tapisserieën moesten een heel vertrek bedekken en werden meestal in reeksen vervaardigd. In de 16de en 17de eeuw zijn veel wandtapijten ontworpen door belangrijke kunstenaars; het weven gebeurde in speciale manufacturen. Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden vormden de belangrijkste tapijtweefkunstcentra. Lodewijk XIV liet in 1622 zijn eigen 'Manufacture Royale des Gobelins’ oprichten in Parijs. Na de Val van Antwerpen weken veel Vlaamse wevers uit naar de Noordelijke Nederlanden. Zo ontstond in Delft een belangrijke tapijtindustrie. In de 18de eeuw was de bloeiperiode voorbij.