De visserszoon Jakobus was een van de twaalf apostelen en de broer van de evangelist Johannes. De toevoeging 'Meerdere' of 'Maior' onderscheidt hem van Jakobus de Mindere, eveneens een discipel van Jezus.
Jakobus de Meerdere predikte het evangelie in Jeruzalem en Samaria. Hij werd onthoofd in het jaar 44, door een kleinzoon van Herodes de Grote. Zijn botten werden later overgebracht naar Santiago de Compostela, in het noordwesten van Spanje. Deze plaats werd een van de belangrijkste bedevaartsoorden in de christelijke wereld. Tijdens de Middeleeuwen trokken pelgrims via vaste routes door Europa naar Santiago. Als aandenken droegen ze de Jakobsschelp. Jakobus de Meerdere wordt ook vaak als pelgrim afgebeeld, compleet met staf, reistas en veldfles en met de schelp op zijn hoed.
