HET GOUDEN KALF werd volgens de Bijbel AANBEDEN aan de voet van de berg Sinaï. Het Joodse volk was op weg naar het Beloofde Land en wachtte onder aan de berg op de terugkomst van zijn leider Mozes, die op de berg was om de Tien Geboden van God te ontvangen.
De Joden hadden al een tijdje niets van Mozes gehoord. Ze vroegen zich af of hij nog wel zou terugkomen, en verzochten Mozes’ broer Aaron afgodsbeelden voor hen te maken. Aaron voldeed aan het verzoek: hij zamelde alle gouden sieraden van de Joden in en goot er een kalf uit. Dat was waarschijnlijk een stierkalf, in navolging van de Egyptische god Apis. Maar zodra Mozes weer terug was, was het uit met deze afgoderij.
In de uitdrukking ‘het gouden kalf aanbidden’ wordt overigens niet de afgoderij veroordeeld, maar het goud, dat als symbool van rijkdom gold. De uitdrukking betekent nu: te veel belang hechten aan geld.