Het varken is een dier dat ook als symbool geldt voor onreinheid en het was in oude culturen dikwijls een zinnebeeld van vruchtbaarheid en welvaart. Als droomsymbool wordt het varken als gunstig teken beschouwd.
Hoewel men varkensvlees at en ze ook als huisdier hield, werden varkens als onrein beschouwd, hoewel de Joden en de islamieten hier consequenter in zijn. Als reden werd trichinose (wormziekte in varkensvlees) opgegeven, maar waarschijnlijk gaat het ook om een bewust onderscheid met 'heidense' volken. Hier symboliseerde het varken vruchtbaarheid en rijkdom en werd het graag geofferd en gegeten. In de betekenis van zinnebeeld is als voorbeeld op het eiland Malta een afbeelding gevonden van een zogende zeug met dertien biggen. In het Oude China was het varken de laatste van de twaalf tekens van de dierenriem en het symboliseerde mannelijke kracht.
In het Oude Egypte symboliseerde de zeug die haar biggen opeet de hemelgodin Noet. De sterren waren haar kinderen die 's morgens verdwenen en 's avonds weer herboren werden. Ook kende men amuletten in de vorm van een varken.
