Een torenvalk is een roofvogelsoort. Torenvalken nestelen, hoewel de naam anders doet vermoeden, tegenwoordig nog maar zelden in torens.
Mannetjes van de torenvalken hebben een grijsblauwe kop en een roodbruine rug. Vrouwtjes hebben een bruine kop. Wat eveneens opvallend aan torenvalken is, is dat ze typische puntige valkenvleugels hebben en een gestippelde borst. Een torenvalk is circa 35 cm groot en heeft een spanwijdte van 75 cm.
Een torenvalk is vaak te herkennen aan het 'bidden'. Tijdens het bidden hangt de vogel stil in de lucht en beweegt hij zijn vleugels snel heen en weer. Een torenvalk hangt tijdens het bidden altijd tegen de wind in. De vogel spreidt zijn staart tijdens het bidden. Aan zijn staart is te zien hoe hard het op dat moment waait.
Hoe horizontaler de staart, hoe harder het waait. Het 'bidden' doen de vogels wanneer ze op zoek zijn naar een prooi. Deze bestaan meestal uit muisjes en mussen, maar een torenvalk lust ook insecten. De torenvalk heeft tijdens zijn jacht een handigheidje. Ze zien het ultraviolette licht van urinesporen van muizen.
Omdat veel torens tegenwoordig zijn afgesloten zijn de valken hier niet meer te vinden, maar in nestkasten. De vogels zijn het beste te spotten in natuurlandschappen, hoewel er ook stadstorenvalken bestaan. In Nederland broeden zo'n zesduizend paartjes.
