De narcis, narcissus in het Latijn, is een bloem uit het plantengeslacht van bolgewassen. Men ziet de bloem in het voorjaar.
In Nederland is de belangrijke teelt van narcissen in het vroege voorjaar. De teelt dient vooral voor snijbloemen. De narcis heeft een gerokte bol met een kransstandig wortelstelsel en één of meer spruiten. De narcis heeft zes bloemdekbladen waarvan de onderste delen kelkvormig groeien. Kruising van de narcis heeft enkele duizenden cultuurvormen opgeleverd die verdeeld zijn in elf groepen.
Bekend zijn de dubbele narcis, de witte trompetnarcis, de trosnarcis en de poetaznarcis. De kleur die het meest voorkomt bij de bloem is geel en wit, maar door het kweken van nieuwe soorten ziet men ook andere kleuren.
