Wat is idioom? Van Dale omschrijft idioom als: 'bijzondere, karakteristieke woorden en uitdrukkingen van een taal, het taaleigen'.
Het gaat bij dit begrip om een aantal woorden die een karakteristieke, vaste eenheid vormen waarbij de woorden samen meer of iets anders betekenen dan de losse woorden. Wie een lijk in de kast aantreft, heeft in letterlijke zin bepaald een onprettige ervaring, maar als idioom wordt er een onaangename erfenis uit het verleden mee bedoeld waarmee iemand onverwachts geconfronteerd wordt.
In het algemene spraakgebruik noemt men idiomatische uitdrukkingen ook wel spreekwoorden. Maar idioom is veel meer dan dat. Van Dale hanteert als criterium voor spreekwoord dat het moet gaan om hele zinnen in de tegenwoordige tijd die een (volks)wijsheid uitdrukken, met een vaste vorm cn van een onbekende auteur; bijvoorbeeld beter één vogel in de hand dan tien in de lucht. Dit idioomwoordenboek bevat naast een aantal veelgebruikte spreekwoorden ook woordgroepen die doorgaans worden aangeduid met termen als zegswijze, spreuk, gezegde, uitdrukking, frase en vergelijking. De redactie heeft zich niet bekommerd om het verschil tussen deze categorieën.
In dit boek vallen ze allemaal onder de overkoepelende term idioom. Als neutrale term wordt het woord uitdrukking gebruikt.
Kenmerkend voor idioom is dat het woorden bevat die één geheel zijn geworden met de rest van de uitdrukking en hun gewone betekenis geheel of gedeeltelijk hebben verloren. Iets dat naar de knoppen is, is kapot en kennis van de betekenissen) van het zelfstandig naamwoord knop helpt dus niet bij het begrijpen van de betekenis van de uitdrukking. Sommige uitdrukkingen bevatten zelfs een woord dat geen gewone betekenis heeft. Iets dat naar zijn mallemoer of naar de barbiesjes is, is ook kapot en de woorden mallemoer en barbiesjes komen buiten deze uitdrukkingen niet voor.
Bron: Van Dale Idioom woordenboek