Begrippenlijst Prorail

Prorail (2016)

Gepubliceerd op 27-12-2016

Wissel

betekenis & definitie

Een wissel is een Infra_object waarmee de fysieke vertakking in het spoorwegnet wordt gerealiseerd.

Er bestaan verschillende soorten wissels, nog afgezien van hun bediening en hoekverhouding: gewone wissels, hele engels wissels en halve engels wissels. Een zg. heel engels wissel bestaat fysiek uit een kruising en vier gewone wissels die paarsgewijs gekoppeld zijn (hele engelsman) of een kruising met twee gewone wissels (halve engelsman).
Qua hoekverhouding (=mate van afbuiging) kan opgemerkt worden dat verschillende verhoudingsgetallen moge- lijk zijn, die vervolgens corresponderen met de snelheid waarmee een wissel in de kromme stand (= afbuigend) bereden mag worden. Veel voorkomend zijn 1:9 (~40 km/u), 1:15 (~80 km/u), 1:34,7 (~140 km/u).
Ook de manier waarop een wissel afbuigend is kan verschillen: afbuigende stand is Linksleidend of Rechtslei- dend, maar ook beide in gelijke mate: een zg. symmetrisch wissel. Qua bediening zijn er verschillende mogelijkheden: centraal bediend mbv. een gemotoriseerde wisselsteller, handbediend (met kloot of motor(“bromwissel”)) en zg. veerwissels die default in een voorkeursstand liggen (mbv. een veer) en anders opengereden worden. De techniek hieromheen kent verschillende varianten; zo zijn moderne veerwissels niet meer fysiek voorzien van een veer, maar wordt hun gedrag gemotoriseerd bestuurd. In de bediening komt ook het onderling gekoppeld zijn van twee wissels voor: die twee lopen altijd simultaan om in de daarbij geconfigureerde standen.