Gepubliceerd op 21-06-2017

Utrecht

betekenis & definitie

van - zijn, homoseksueel zijn.

Oorspr. studentenslang. Vergelijkbare uitdr. zijn een Utrechtenaar draagt zijn broek achterstevoren; van achter de Dom (volgens Endt en Frerichs zou de hoogopstaande toren een metafoor zijn voor het mannelijk lid). Utrechtenaar is een slangwoord voor ‘een homoseksueel’.

De Domstad heeft al eeuwenlang een reputatie op het gebied van sodomie. Bij de onder- handelingen over de vrede van Utrecht (in 1713)) waarmee een einde moest worden gemaakt aan de al lang aanslepende Spaanse successieoorlog, namen calvinistische inwoners van de stad aanstoot aan het openlijk homoseksueel gedrag van de buitenlandse diplomaten. Sodomie zou toen welig hebben getierd. Harrebomée neemt Utrechtenaar ook op als bil- jartterm (!): men zegt dit bij het biljarten, wanneer een bal van achteren geraakt wordt. Pie- ter Koenders, in Homoseksualiteit in bezet Nederland: verzwegen hoofdstuk (1983), suggereert dan weer dat de uitdr. ontstaan is in 1730, toen uit de bekentenissen van Zacharias Wilsma bleek dat er door de hele Republiek heen een netwerk van homoseksuele relaties bestond (geciteerd door Joustra 1988).