Gepubliceerd op 21-06-2017

Uitgepierd

betekenis & definitie

wielerslang voor ‘doodop; uitgeput; aan het eind van zijn krachten’.

Ik kwam elke avond helemaal uitgepierd thuis ... (Wieler Revue, 17/11/89)

‘Ik ben helemaal uitgepierd. Ik heb er geen verklaring voor’, zegt hij na een lange stilte. (Nieuwe Revu, 12/07/90)

Kummer was onderhand uitgepierd - en twee bochten voor het einde kwam ik al onder John door. (Vrij Nederland, 08/06/91)